Passiebloem

Passiebloem Costerustuin
Passiebloem Costerustuin

Passiebloem Passiflora caerulea

Klimplant

Bloeitijd: juni-augustus

Naamgeving: De Nederlandse en de wetenschappelijke naam verwijzen beiden naar de passie, het lijdensverhaal van Jezus. Caerulea (Caeruleus = hemelsblauw) verwijst naar de overwegend blauwe kleur van de draadachtige bijkroon.

Botanisch: De Passiebloem komt uit de Passiebloemfamilie, een familie van houtige gewassen uit de tropen. Toen Spaanse missionarissen in Zuid-Amerika arriveerden, gebruikten ze deze inheemse bloem om de passie te illustreren. De drie bruinpaarse stampers zijn de drie spijkers waarmee Christus is gekruisigd. De vijf meeldraden zijn de vijf wonden van Christus. De blauwwit gestreepte bijkroon is de doornenkroon. De tien lichte bloemblaadjes zijn de tien apostelen, minus Petrus, de verloochenaar, en Judas, de verrader. De ranken zijn de zwepen waarmee Jezus gegeseld werd. De drie schutbladen, achter de bloem, zijn de drie Maria’s onder het kruis, de moeder Gods, Maria van Bethanië en Maria Magdalena.

In de Costerustuin: Op een beschutte, goed gedraineerde plek blijkt de Passiebloem vaak winterhard; zo ook in de Costerustuin.